Wanneer u de gehandicaptenparkeerkaart gebruikt, dient u altijd voorzichtig te zijn en veilig te parkeren, ongeacht het land waar u zich bevindt.
U BEHOORT NIET TE PARKEREN
- waar u een gevaar voor anderen kunt zijn, zoals voor een schoolingang of vlakbij een oversteekplaats voor voetgangers;
- waar de beschikbare ruimte sterk beperkt is, bijvoorbeeld als gevolg van wegwerkzaamheden, of op smalle landelijke wegen;
- waar u het andere automobilisten moeilijk maakt om goed te kunnen waarnemen, bijvoorbeeld bij kruispunten;
- waar u een opstopping kunt veroorzaken, zoals bij een inrit voor voertuigen;
- waar de ruimte bestemd is voor noodhulpvoertuigen.
Iedereen die misbruik maakt van de gehandicaptenparkeerkaart zal onderhevig zijn aan de straffen en boeten voor foutparkeren die in het betreffende land van toepassing zijn.