Wie mogen de auto(snel)wegen gebruiken en hoe moet die dan gebruikt worden.
Art. 42: Gebruik van auto(snel)weg
Het gebruik van de autosnelweg is slechts toegestaan voor bestuurders van een motorvoertuig waarmee met een snelheid van ten minste 60 km/h mag en kan worden gereden.
Het gebruik van de autoweg is slechts toegestaan voor bestuurders van een motorvoertuig waarmee met een snelheid van ten minste 50 km/h mag en kan worden gereden.
In eerste instantie was de autoweg gesloten voor voertuigen waarmee ten minste 40 km/h kon en mocht gereden worden. Deze snelheid is opgetrokken vanwege de brommobielen, die 45 km/h mogen rijden. Zij mogen de autoweg dus niet gebruiken.
Art. 43: Verboden op de auto(snel)weg
Het is bestuurders verboden op een auto(snel)weg:
- te keren of
- achteruit te rijden
- op de rijbaan hun voertuig te laten stilstaan.
Weggebruikers mogen de
- vluchtstrook
- vluchthaven of
- berm
niet gebruiken, behoudens noodgevallen.
Vrachtauto's en samenstellen met lengte van meer dan 7 meter mogen bij een driebaansweg slechts de twee rechtse rijstroken gebruiken, tenzij ze moeten voorsorteren.
- Indien een personenauto met caravan langer is dan 7 meter, mag de bestuurder de meest linkse rijstrook dus niet gebruiken. (behalve om voor te sorteren)
- Parkeren op parkeerplaatsen en tankstations is toegestaan, aangezien deze geen deel uitmaken van de auto(snel)weg.
- Het rijden over de vluchtstrook is door dit artikel ook verboden. Het artikel spreekt over gebruiken.
- Door de woordkeuze gebruiken, gelden de regels voor het gebruik van de vluchtstrook ook voor voetgangers. Deze mogen zich daar dus niet bevinden, tenzij noodgeval. De rijbaan oversteken naar het tankstation aan de overkant mag dus niet.