Vragen en antwoorden over het instellen van bezwaar tegen een beschikking voor verkeersgedragingen.
Giro met M
Giro met T
Beroep door bestuurder in plaats van kentekenhouder
De betrokkene is daar niet geweest
Voertuig was niet ter plaatse
Valse kentekens
Gedrag van de politie
IJkrapport
Foto's
Bewijs gedraging
Beroepsgronden
Termijn
Kostenvergoeding
Meetapparatuur
Snelheidscontrole met 'Lasergun'
Gebruik laserapparatuur voor snelheidsmeting toegestaan
U kunt bij de officier van justitie in beroep gaan als u een giro heeft ontvangen met in de rechterbovenhoek een 'M'. U hoeft dan niet te betalen, indien teminste het beroep tijdig is ingesteld!
Let op de beroepsdatum (6 weken termijn). Indien het bezwaar ongegrond wordt verklaart heeft u twee mogelijkheden. Of u betaalt de beschikking via de nieuw te ontvangen acceptgirokaart (u bent dan van de beschikking af) of u besluit om beroep aan te tekenen.
Bij het in beroep gaan bij de kantonrechter moet u "zekerheid stellen". U dient daartoe het boetebedrag te betalen, anders neemt de kantonrechter uw beroep niet in behandeling. Mocht de kantonrechter in uw voordeel beslissen, krijgt u het geld teruggestort.
Betaalt u de gedraging zonder beroep aan te tekenen, kunt u na die betaling geen beroep meer aantekenen. Eenmaal betaald zijn alle beroepsmogelijkheden voor u afgesloten.
U kunt niet in beroep gaan als u een giro heeft ontvangen met rechtsboven een 'T'. Deze zaak wordt uiteindelijk door de kantonrechter behandeld als u niet betaalt. Als u wel betaalt is de zaak afgedaan. U kunt dan geen verweer meer voeren.
Beroep door bestuurder ipv kentekenhouder
Beroep kan worden ingesteld door degene die de beschikking heeft gekregen. Als een ander in beroep wil gaan omdat hij of zij de bestuurder was die de overtreding heeft gepleegd moet een machtiging worden meegestuurd waaruit blijkt dat u deze persoon, waarvan u naam en adres noemt, heeft gemachtigd. Beide partijen krijgen dan bericht over de afwikkeling.
De betrokkene is daar niet geweest
De simpele ontkenning ergens geweest te zijn werkt niet. Beter is getekende verklaringen van getuigen of anderen mee te sturen. Let wel een getekende getuigenverklaring is een schriftelijk stuk dat tot bewijs kan dienen en valse verklaring kunnen misdrijven opleveren (valsheid in geschrifte). Hiervoor kan de officier van justitie vervolgen.
Voertuig was niet ter plaatse
Veel beroepen hebben betrekking op gedragingen, die betwist worden omdat iemand zegt niet ter plaatse te zijn geweest. Bij constateringen op kenteken gaat het er echter niet om of de kentekenhouder ter plaatse was, maar om het voertuig. Voeg daarom zo veel als mogelijk getuigenverklaring toe aan het beroepsschrift die verklaren waar het voertuig op die dag/tijd was.
Valse kentekens
De stelling dat in Nederland een extreem aantal voertuigen rondrijdt, voorzien van valse kentekenplaten is een algemene stelling en geen beroepsgrond voor een concreet geval. Betrokkene dient dan ook aannemelijk te maken dat het kenteken van zijn/haar voertuig (opzettelijk) valselijk is of wordt gebruikt door derden.
Gedrag van de politie
Als de politie niet netjes is geweest naar u toe kunt u zich hierover beklagen bij de werkgever van de betreffende opsporingsambtenaar. Hiervoor dient u bij de betreffende korpsen te zijn. De beschikking gaat overigens gewoon door, het gedrag van een agent heeft daar geen invloed op.
IJkrapport
Het ijkrapport van meetapparatuur maakt geen deel uit van het dossier. U kunt dat in een beroepsprocedure dan ook niet vragen aan de officier van justitie. Dit kunt u wel bij de opsporingsinstantie. Hierover heeft de Hoge Raad der Nederlanden al eerder uitspraak gedaan.
Foto's
Het bekijken of opvragen van foto's kan bij de politie. Het simpelweg in beroep gaan om de foto te kunnen bekijken heeft geen beroepsgrond en leidt tot verwerping van het beroep.
Bewijs gedraging
De parlementaire behandeling van artikel 6 van de Wet Administratiefrechtelijke Handhaving Verkeersvoorschriften (WAHV) vermeldt dat degene die beroep instelt een begin van bewijs aan moet dragen aan de hand van feiten en omstandigheden dat de gedraging zoals omschreven in de beschikking en waarvoor een administratieve sanctie is opgelegd, niet heeft verricht of niet aan hem kan worden toegerekend.
Beroepsgronden
Het opvoeren van algemene stellingen, zoals veelal gebeurt in de zogenaamde standaard- of internetbrieven is onvoldoende. U dient beroepsgronden aan te voeren. Onder beroepsgronden wordt verstaan concrete redenen (specifiek voor de onderhavige situatie) waarom u het niet eens bent met de opgelegde sanctie.
Overigens heeft de kantonrechter al in een aantal gevallen dergelijke standaardbrieven als ongegrond bezwaar beschouwd en de betrokkene veroordeeld voor het bedrag van de gedraging, verhoogd met de proceskosten.
Ingevolge artikel 4 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften wordt de administratieve sanctie opgelegd bij een gedagtekende beschikking.
De bekendmaking van de beschikking geschiedt binnen vier maanden nadat de gedraging heeft plaatsgevonden, door toezending van de beschikking aan het adres dat betrokkene heeft opgegeven of, indien dat niet mogelijk is en de gedraging heeft plaatsgevonden met of door middel van een motorrijtuig waarvoor een kenteken is opgegeven, aan het adres dat is opgenomen in het kentekenregister.
Uw eventueel verzoek om vergoeding van gemaakte kosten zal worden beoordeeld op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht. De volgende kosten worden niet vergoed:
- Kosten in verband met voorbereiding en opstellen beroepschrift.
- Kosten die gelet op hun aard en omvang in het maatschappelijk verkeer voor rekening van betrokkene blijven (zoals telefoon-, kopieer-, portokosten, ontwikkelen en afdrukken van een fotorolletje).
Een verkeersmeetmiddel mag pas worden gebruikt indien het is goedgekeurd door het Nederlands Meetinstituut (NMI). Goedkeuring impliceert dat het middel voldoet aan de eisen die eraan zijn gesteld in de meetmiddelenbeschikking. De opsporingsambtenaren zijn gekwalificeerd de meetmiddelen in te stellen en te bedienen.
Algemene opmerkingen t.a.v. de uitlijning van de gebruikte radar/meetapparatuur:
- (mogelijke) defecten/onnauwkeurigheden in de gebruikte radar/meetapparatuur;
- de (discutabele) opstelling van de radar/meetapparatuur;
- de ligging van de lussen in het wegdek en/of
- het al dan niet gekwalificeerd zijn van de ambtenaren die de radar/meetapparatuur hebben ingesteld en bediend, geven dan ook geen redenen te twijfelen aan de juistheid van de constatering.
De lasergun mag ondanks de laatste uitspraken van de rechtbank Leeuwarden inzake de (simpel weergegeven) laserverstorende apparatuur (lasershield/laserecho) wel worden gebruikt. Dit heeft de Hoge Raad al in augustus 2000 bepaald.
Hieronder een (meest essentieel) deel van het arrest van de Hoge Raad (mrs Davids, Bleichrodt, Van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp, Koster, Aaftink; A-G Jorg), nr 323-99-V, 22 augustus 2000 art. 62 jo bord A1 bijlage I RVV 1990, art. 1 Regeling meetmiddelen politie, Stcrt 1997, 129.
Lasersnelheidsmeter is (nog) niet opgenomen in de Regeling meetmiddelen politie.
Hoge Raad: Geen rechtsregel brengt mee dat ter constatering van een snelheidsovertreding als de onderhavige slechts gebruik mag worden gemaakt van bij of krachtens de wet uitdrukkelijk voorziene meetmiddelen. Uit de enkele omstandigheid dat een meetmiddel is gebruikt, voor het gebruik waarvan geen wettelijke regeling voorhanden is, volgt dus op zichzelf niet dat de rechter het resultaat van de verrichte meting niet zou mogen betrekken bij zijn oordeel dat de gedraging is verricht.
Dat neemt niet weg dat de rechter, indien in een dergelijk geval de betrouwbaarheid van de desbetreffende meting werd aangevochten, zal moeten doen blijken van een onderzoek van dat verweer.
3.7. Ingevolge art. 1, aanhef en onder a, van de Regeling meetmiddelen politie van 7 juli 1997/nrs EA97/U2194 en 638828/597/GBJ, Stcrt 1997, 129, (hierna: de Regeling) moet voor het gebruik van snelheidscontrolemeters, met uitzondering van de standaardsnelheidsmeter in politievoertuigen, een verklaring van onderzoek zijn afgegeven door het Nederlands Meetinstituut NMi NV waaruit blijkt dat deze voldoen aan de eisen als vermeld in de bijlage behorend bij die Regeling.
In cassatie kan ervan worden uitgegaan dat de onderhavige snelheidsovertreding is geconstateerd met behulp van een zogenoemde lasersnelheids(controle)meter. De bijlage bij de Regeling houdt omtrent de aan een zodanige snelheidscontrolemeter te stellen eisen niets in.
Het onderhavige meetmiddel valt dus buiten het bereik van de Regeling, aangezien de daarin gestelde eis van een verklaring van onderzoek van het NMi NV is gerelateerd aan de in de bijlage bij de Regeling genoemde meetmiddelen en het onderhavige meetmiddel daarin niet wordt genoemd.
3.8. Geen rechtsregel brengt mee dat ter constatering van een snelheidsoverschrijding als de onderhavige slechts gebruik mag worden gemaakt van bij of krachtens de wet uitdrukkelijk voorziene meetmiddelen.
Uit de enkele omstandigheid dat bij een dergelijke constatering een meetmiddel is toegepast, voor het gebruik waarvan geen wettelijke regeling voorhanden is volgt dus op zichzelf niet dat de rechter het resultaat van de verrichte meting niet zou mogen betrekken bij zijn oordeel dat de gedraging is verricht (vgl. HR 24 maart 1998, NJ 1998, 536 en HR 26 januari 1999, NJ 1999, 511 (VR 1999, 79 m.nt Si; red. VR)).
Dat neemt niet weg dat de rechter, indien in een dergelijk geval de betrouwbaarheid van de desbetreffende meting wordt aangevochten, zal moeten doen blijken van een onderzoek naar de vraag of het meetmiddel voldoet aan en is gebruikt met inachtneming van de daaraan uit een oogpunt van betrouwbaarheid te stellen eisen.
3.9. Het verweer en de daarop voortbouwende in cassatie opgeworpen klacht stoelen onmiskenbaar op de opvatting dat de enkele omstandigheid dat het onderhavige meetmiddel niet wordt vermeld in de bijlage bij de Regeling en evenmin bij enige andere wettelijke regeling is voorzien, meebrengt dat het resultaat van de meting niet mag bijdragen tot het oordeel dat de gedraging is verricht.
Die opvatting is, naar uit het vorenoverwogene volgt, onjuist, zodat de kantonrechter het verweer terecht heeft verworpen, wat er zij van hetgeen zij dienaangaande heeft overwogen. De tegen die verwerping gerichte klacht treft dus geen doel.
3.10. Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden beslissing ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, moet het beroep worden verworpen.