Het besluit om radarontvangstapparaten te verbieden die geschikt zijn om de bestuurder te waarschuwen dat er een meting van de snelheid plaatsvindt is met ingang van 1 januari 2004 van kracht.

 

In dit besluit worden vier zaken verboden gesteld, namelijk radarverklikkers

  • invoeren;
  • in voorraad hebben;
  • verkopen/afleveren en
  • aanwezig hebben in of aan een rijdend motorrijtuig.

Het uitvoeren van snelheidscontroles vormt een essentieel onderdeel van de inspanningen van de overheid om de bestuurders van motorrijtuigen ertoe te brengen de geldende snelheidslimieten na te leven. Het overtreden van de snelheidslimieten leidt tot meer verkeersslachtoffers. De toepassing van de apparaten waarop dit verbod zich richt, zorgt voor een verminderde effectiviteit van deze controles en vormt aldus een gevaar voor de verkeersveiligheid.

Radarverklikkers

Snelheidscontrole met radar werkt via het projecteren van bepaalde elektromagnetische golven op voertuigen. Zo’n straal wordt door voertuigen, die zich binnen een bepaalde afstand van de radar bevinden, gereflecteerd en geretourneerd naar de radar. Het gereflecteerde signaal wordt vervolgens omgezet in een frequentie waarvan de hoogte proportioneel samenhangt met de snelheid van het voertuig.

De radar bepaalt de snelheid aan de hand van het verschil in frequentie tussen het gereflecteerde en het originele signaal. Een radarverklikker in een voertuig registreert deze uitgezonden en gereflecteerde signalen en geeft vervolgens een waarschuwingssignaal.

Strekking van het verbod

Met dit besluit wordt niet alleen het aanwezig hebben van radarverklikkers in of aan een rijdend motorrijtuig verboden, maar ook het invoeren, te koop aanbieden, in voorraad hebben en afleveren van de apparaten. Juist door mede de handel te verbieden en hierop effectief te handhaven, wordt het probleem structureel aangepakt. Onder "invoeren" wordt het binnenbrengen op Nederlands grondgebied verstaan.

Zoals hiervoor is aangegeven, is het verboden radarverklikkers in Nederland in te voeren. Slechts in die situatie waarin het communautaire recht Nederland daartoe dwingt, is een uitzondering op dit verbod gemaakt. Dit betekent dat vanwege het in het communautaire recht neergelegde beginsel van het vrije verkeer van goederen binnen lidstaten van de Europese Unie het wel is toegestaan om radarverklikkers na invoer in Nederland direct aansluitend door te voeren naar een andere EU-lidstaat en dat het niet geoorloofd is deze apparaten direct aansluitend door te voeren naar een ander land dan een EU-lidstaat.

Voor doorvoer naar een andere EU-lidstaat is wel als eis gesteld dat de belanghebbende de doorvoer via handelsbescheiden dient aan te tonen. Onder handelsbescheiden worden aankooporders, facturen en dergelijke verstaan.

Grondslag van het verbod

Het verbod tot

  • het invoeren,
  • te koop aanbieden,
  • in voorraad hebben en
  • afleveren van de apparaten,

zoals geregeld in artikel 1a.7 van het Voertuigreglement, heeft als grondslag artikel 34, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.

De grondslag voor het verbod om de apparaten aanwezig te hebben in of aan een rijdend motorrijtuig zoals geregeld in artikel 5.1.6 van het Voertuigreglement, is gelegen in artikel 71 van de Wegenverkeerswet 1994.

Verenigbaarheid van het verbod met het supranationale recht

Zoals hierboven al is uiteengezet vormt het uitvoeren van snelheidscontroles een essentieel onderdeel van de inspanningen van de overheid om de bestuurders van motorrijtuigen ertoe te brengen de geldende snelheidslimieten na te leven. Omdat het overtreden van de snelheidslimieten tot meer verkeersslachtoffers leidt en de toepassing van radarverklikkers voor een verminderde effectiviteit van snelheidscontroles zorgt, is een verbod voor deze apparaten noodzakelijk uit het oogpunt van de
verkeersveiligheid.

Voor een goede werking van de huidige snelheidscontroles is het nodig dat de burger niet altijd kan weten waar en wanneer deze controles plaatsvinden. Het uitvoeren ervan vindt op dit moment nog altijd in belangrijke mate plaats met behulp van – al dan niet mobiele – radarapparatuur.

Alhoewel er geëxperimenteerd wordt met de toepassing van controleapparatuur die niet of nauwelijks gedetecteerd kan worden, is deze apparatuur nog niet geschikt om op grote schaal te worden ingezet. De toepassing van middelen als trajectcontroles zijn vooralsnog alleen geschikt op bepaalde wegtrajecten.

Aangezien radarverklikkers werken door middel van het ontvangen van bepaalde elektromagnetische golven is ook bezien of er geen strijd kan ontstaan met het bepaalde in artikel 10 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Op grond van dit artikel heeft een ieder het recht op vrijheid van meningsuiting.

Dit recht omvat mede de vrijheid om inlichtingen of denkbeelden te ontvangen of te verstrekken. Dit recht strekt evenwel niet zo ver dat ook aan de ontvangst van niet voor ontvangst bestemde elektromagnetische Staatsblad 2003 464 4 golven bescherming wordt verleend. Het gaat hierbij om van iedere inhoudelijke informatie gespeende signalen, die uitsluitend dienen tot registratie van te snel rijdende voertuigen.

De enige informatie die uitgaat van de signalen is dat er op een bepaalde plek snelheidscontroles worden verricht, en daarvan is het nu juist de bedoeling dat die informatie niet voor het publiek toegankelijk is.

Overige detectiesystemen

Met dit besluit worden alleen detectiesystemen verboden die werken door middel van radarontvangst. Er zijn meer apparaten die geschikt zijn om de bestuurder te waarschuwen dat er een meting van de snelheid plaatsvindt. Te denken valt bijvoorbeeld aan bepaalde (satelliet)navigatiesystemen die zijn voorzien van informatie over de posities van vaste snelheidscontroles, maar ook aan radio’s en dergelijke.

Het verbieden van dergelijke apparaten is niet gewenst. Of het melden van snelheidscontroles via deze apparaten verboden dient te worden is nog onderwerp van nader onderzoek. Indien hiertoe zou worden overgegaan dan zou dit op het niveau van een wet in formele zin moeten worden geregeld.

Handhaving

De handhaving van het handelsverbod wordt in het bijzonder ter hand genomen door de Voedsel en Waren Autoriteit. Deze organisatie zal de reguliere verkoopkanalen van de apparatuur controleren op naleving van het verbod. De apparaten worden vooralsnog in diverse winkel(keten)s en via postorderbedrijven aangeboden.

De handhaving van het verbod om de apparaten in te voeren wordt door de douane uitgevoerd. De douane zal de controle op de invoer van de apparaten meenemen in de reguliere werkzaamheden. Ingevolge artikel 1, onderdeel 4, van de Wet op de economische delicten (Wed), is overtreding van het krachtens artikel 34, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 bepaalde als economisch delict aangemerkt, zodat opsporing en handhaving van deze overtreding in het kader van de Wed zullen plaatsvinden.

De handhaving van het verbod om de apparaten aanwezig te hebben in of aan een rijdend motorrijtuig, zal door de politie en de Inspectie Verkeer en Waterstaat, divisie Vervoer, mee worden genomen in hun reguliere werkzaamheden. Deze handhaving zal strafrechtelijk in plaats van administratiefrechtelijk plaatsvinden, opdat aangetroffen apparaten in beslag kunnen worden genomen.

Cookies

Wij gebruiken cookies om de website goed te laten werken en om volledig anoniem het gebruik van onze website te analyseren. Met uw toestemming plaatsen we ook cookies van derden. Door op "Accepteren" te klikken geeft u toestemming voor het plaatsen van deze derden cookies. Klikt u op "Weigeren", dan worden deze cookies niet geplaatst.