Tot 1990 werden fouten in het verkeer afgedaan als overtredingen. Op elke overtreding stond een boete, die via de strafrechter kon worden voldaan. In principe kon iedere "verdachte" door niets te doen de tenuitvoerlegging van de boete tot in lengte van dagen rekken. Omdat iedere zaak bij niet betaling voor de rechter moest komen, betekende dit een behoorlijke aanslag op de capaciteit van het openbaar ministerie en de rechterlijke macht.

 

Inleiding

Tot 1990 werden fouten in het verkeer afgedaan als overtredingen. Op elke overtreding stond een boete, die via de strafrechter kon worden voldaan. In principe kon iedere "verdachte" door niets te doen de tenuitvoerlegging van de boete tot in lengte van dagen rekken.

Omdat iedere zaak bij niet betaling voor de rechter moest komen, betekende dit een behoorlijke aanslag op de capaciteit van het openbaar ministerie en de rechterlijke macht.

In 1990 werd de afhandeling van deze overtredingen overgeheveld naar het administratief recht. De overtreding werd daarmee een gedraging, de verdachte werd betrokkene en de boete werd een sanctie.

Een en ander wordt geregeld via de Wet Administratiefrechtlijke Handhaving Verkeersvoorschriften. In de volksmond wordt deze wet de "wet Mulder" genoemd, naar de bedenker van de wet. De inning van de boetebedragen komt met deze wet buiten het strafrecht en komt gelijk aan het innen van een belastingheffing.

Van de betrokkene wordt een actievere rol verwacht als het ging om de betaling van de sanctie.Daar staat tegenover dat bij een Mulder-gedraging de betrokkene niet wordt geregistreerd, terwijl bij een verdachte wel een registratie wordt bijgehouden.

Welke weg bewandelt een geconstateerde gedraging en wat zijn de beroepsmogelijkheden?

Kennisgeving van beschikking

Nadat de politie een gedraging heeft geconstateerd, schrijft zij een aankondiging van beschikking met daarop de gedraging en het daarbij behorende sanctiebedrag. De aankondiging van beschikking wordt vervolgens gestuurd naar het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB).

Het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB)
Het CJIB maakt binnen 4 maanden een beschikking en stuurt deze naar de betrokkene. Op deze beschikking staan drie data, te weten:

  1. Verzenddatum
  2. Uiterlijke beroepsdatum (=6 weken na verzenddatum)
  3. Vervaldatum (=uiterste betaaldatum sanctie)

Beroep bij de Officier van Justitie

Een eventueel beroep moet schriftelijk bij de Officier van Justitie worden ingesteld. Dit eerste beroep is gratis. Een kopie van de beschikking moet worden bijgevoegd en de reden van het beroep moet worden vermeld. Tevens dient het bank- of gironummer te worden vermeld. Indien betrokkene dit wenst kan hij aangeven, dat hij door de Officier van Justitie wordt gehoord.

De Officier van Justitie beoordeelt het beroep op een paar punten:

  1. Is beroep binnen de termijn ingesteld? (6 weken na verzenddatum)
  2. Is de omschrijving van de gedraging correct?
  3. Is de gedraging gepleegd (door betrokkene)?
  4. Wat waren de omstandigheden tijdens de gedraging?
  5. Wat is de financiële situatie van betrokkene?

De Officier van Justitie kan vervolgens:

  1. De beschikking handhaven.
  2. De beschikking vernietigen.
  3. Op een lager bedrag vaststellen.
  4. Aanpassen en opnieuw het bedrag vaststellen.

Vernietiging van de beschikking volgt als de kentekenhouder:

  1. Aannemelijk kan maken, dat een ander tegen zijn wil heeft gereden met het voertuig en hij dit redelijkerwijs niet had kunnen voorkomen.
  2. Een huurcontract van maximaal 3 maanden overlegt.
  3. Een vrijwaringbewijs overlegt.

Beroep bij de kantonrechter

Binnen 30 dagen na de beslissing van de Officier van Justitie is beroep mogelijk bij de kantonrechter. Deze moet ook bij de Officier van Justitie worden ingediend. Deze kan namelijk op voorhand zijn beslissing eventueel herzien. Wordt geen beroep ingesteld is de beschikking na 30 dagen onherroepelijk.

Het beroep bij de kantonrechter kan alleen worden ingesteld als er zekerheid is gesteld, oftewel als het bedrag van de sanctie binnen 14 dagen na het ontvangen van het beroepschrift is voldaan. De kantonrechter stelt een datum van de zitting vast en roept de Officier van Justitie en de betrokkene op om te verschijnen.

De beslissing van de kantonrechter wordt schriftelijk bij de Officier van Justitie en de betrokkene bekend gemaakt.

Hoger beroep bij het Gerechtshof

Binnen 30 dagen na de beslissing van de kantonrechter kan zowel de Officier van Justitie als betrokkene via een beroepschrift bij de kantonrechter hoger beroep instellen bij het Gerechtshof te Leeuwarden. Voorwaarde is dan wel, dat het sanctiebedrag minimaal 70 euro bedraagt. De griffier van het Gerechtshof zorgt ervoor, dat de andere partij op de hoogte wordt gesteld.

De andere partij kan binnen 4 weken een "vertoogschrift" indienen en ter terechtzitting kunnen getuigen en deskundigen worden gehoord.

Het Gerechtshof heeft tijdens de uiteindelijke zitting drie mogelijkheden.

  1. Zij vernietigt de beschikking.
  2. Zij stuurt de zaak terug naar dezelfde of een andere kantonrechter.
  3. Zij vernietigt het beroep, waarmee de beschikking onherroepelijk wordt.

Sanctieverhogingen

Indien betrokkene niet voor de vervaldatum de sanctie heeft voldaan, volgt de eerste aanmaning van het CJIB. Deze aanmaning bestaat uit het sanctiebedrag, vermeerderd met een verhoging van 50%. Oftewel een sanctie van € 80,- wordt € 160,-. Betrokkene heeft 4 weken de tijd om de sanctie te voldoen.

Na die 4 weken volgt bij niet betaling een tweede aanmaning van het CJIB. Deze aanmaning bestaat uit het dan openstaande sanctiebedrag, vermeerderd met een verhoging van 100%. Ook nu volgt weer een betalingstermijn van 4 weken. Er wordt tot nu toe geen actieve rol gespeeld om het geld te verkrijgen.

Als betaling binnen 4 weken weer achterwege blijft, wordt de Officier van Justitie in kennis gesteld. Hij heeft de mogelijkheid van verhaal of dwang. Hij kan deze instellen als de beschikking onherroepelijk is geworden, oftewel als alle beroepsmogelijkheden zijn verlopen of verbruikt.

Verhaal

De Officier van Justitie heeft de keuze uit verhaal of dwang. Mocht verhaal echter niet helpen, kan hij overgaan tot dwang. In eerste instantie zal hij altijd kiezen voor verhaal. Hierin zijn twee mogelijkheden, namelijk zonder of met dwangbevel.

Verhaal zonder dwangbevel
Verhaal zonder dwangbevel kan worden genomen op:

  1. Inkomsten in geld uit arbeid.
  2. Pensioen, wachtgeld, periodieke uitkeringen.
  3. Banktegoed.

De betrokkene krijgt hiervan bericht. Ook degene, die het verhaal moet uitvoeren, bijvoorbeeld de werkgever, pensioenverstrekker, bank, krijgt bericht. Deze instelling heeft de plicht om aan het de betalingstermijn van de Officier van Justitie te voldoen. Deze verplichting vervalt na 2 jaar. Als dan nog niet betaald is, gaat de Officier van Justitie over op dwang.

Verhaal met dwangbevel
Dit is niet de dwang zoals bedoeld toen de Officier van Justitie nog de keuze had tussen verhaal en dwang. Het verhaal met dwang wordt genomen op goederen van betrokkene.

Het dwangbevel wordt uitgevaardigd aan de deurwaarder, die zorgt voor tenuitvoerlegging. Goederen worden in beslag genomen en verkocht. Ook de kosten van de deurwaarder wordt in rekening gebracht bij betrokkene en zal dus moeten worden opgebracht met de verkoop. De restopbrengst gaat naar de Officier van Justitie, die zorgt voor de administratieve afhandeling. Als dit verhaal niets oplevert, betrokkene heeft bijvoorbeeld geen goederen, gaat de Officier van Justitie over op de dwang.

Verzet

Tegen verhaal met of zonder dwangbevel is verzet mogelijk.

Bij een verhaal zonder dwangbevel kan iedere belanghebbende binnen 6 weken na verstrekking van de kennisgeving in verzet gaan bij de kantonrechter. Het verzet kan alleen gericht zijn op het verhaal zelf en niet op de al dan niet terecht opgelegde sanctie.

Bij een verhaal met dwangbevel kan iedere belanghebbende binnen 2 weken in verzet gaan voordat de goederen in beslag zijn genomen, maar uiterlijk 7 dagen na inbeslagname. Dit verzet kan alleen worden ingesteld op de vraag of het uitvaardigen van het dwangbevel terecht was of niet.

Het verzet moet worden ingediend door middel van een bezwaarschrift bij de kantonrechter. Voordat de kantonrechter dit verzet in behandeling neemt, dient de betrokkene griffierecht te betalen. Dit bedrag ligt rond € 55,-. De kantonrechter hoort zo nodig de Officier van Justitie en de indiener en neemt zo spoedig mogelijk een beslissing.

Binnen 14 dagen na de beslissing van de kantonrechter is hoger beroep mogelijk bij het Gerechtshof. Gebeurt dit niet wordt het dwangbevel doorgezet. Het hoger beroep wordt alleen in behandeld als alle openstaande bedragen zijn voldaan.

De goederen worden onafhankelijk van de beslissing van het Gerechtshof teruggegeven, immers de betaling van het sanctiebedrag is daarvoor in de plaats gekomen. Indien het Gerechtshof het hoger beroep gegrond verklaart, krijgt de betrokkene het geld terug en is een eis tot schadeloosstelling mogelijk.

Dwang

Als het verhaal niet volledig is uitgevoerd, oftewel er staat nog een bedrag aan sanctie open, kan de Officier van Justitie gedurende 3 jaren nadat de beschikking onherroepelijk is geworden gemachtigd worden om dwang toe te passen.

De dwangmiddelen hebben betrekking op:

  1. het voertuig waarmee de gedraging is gepleegd, dan wel een soortgelijk voertuig, waarover betrokkene beschikt. 

    De betrokkene mag het voertuig zelf over (laten) brengen naar een aangewezen plaats en kan daarmee de sleepkosten voorkomen. Deze eventuele sleep- en bewaarkosten worden bij de sanctie gevoegd. Een alternatief is om het voertuig te voorzien van een verzegeling of wielklem. Medewerking weigeren is een strafbaar feit.

    Het voertuig kan voor maximaal 4 weken buiten gebruik worden gesteld. Als betrokkene het voertuig niet binnen 12 weken ophaalt, kan het voertuig door of namens de Officier van Justitie worden verkocht om zo de sanctie en bijkomende kosten betaald te krijgen. Betrokkene krijgt hier vooraf bericht van.

  2. Het rijbewijs van betrokkene. 
    Deze kan gedurende 4 weken worden ingenomen. Betrokkene is verplicht om op eerste vordering van de Officier van Justitie het rijbewijs in te leveren. Het niet voldoen aan de vordering is een strafbaar feit.

    De termijn van 1 maand gaat pas in op het moment dat het rijbewijs daadwerkelijk is ingeleverd, echter rijdt de betrokkene tot die tijd wel met een ingevorderd rijbewijs, wat weer een strafbaar feit oplevert.

  3. De gijzeling van betrokkene. 
    Deze geldt voor maximaal 1 week. Zoals al gezegd heft ook de gijzeling de verplichting tot betaling niet op. De gijzeling wordt ondergaan in een huis van bewaring. Dit dwangmiddel wordt alleen gebruikt, als de andere twee dwangmiddelen niet tot betaling hebben geleid of niet mogelijk blijken te zijn.

De Officier van Justitie mag inname van het voertuig en het rijbewijs zelfstandig regelen. Voor het toepassen van het dwangmiddel gijzeling moet de Officier van Justitie een vordering instellen bij de kantonrechter. Deze zal de zaak bekijken en al dan niet machtiging geven. De kantonrechter kan voor maximaal 3 verschillende gedragingen een machtiging afgeven. De betrokkene zal worden opgeroepen om door de kantonrechter te worden gehoord.

Tegen de beslissing van de Kantonrechter kan geen beroep worden aangetekend. Het toepassen van de dwang heft de verplichting tot betaling van de sanctie NIET op.

Als geen van de drie dwangmaatregelen direct kunnen worden toegepast (betrokkene is bijvoorbeeld onvindbaar), komt betrokkene in het opsporingsregister te staan. Bij een controle zal dan meteen de dwangmaatregel worden toegepast.

Voorlopige maatregelen

Naast de mogelijkheden van de Officier van Justitie heeft de politieook nog een aantal mogelijkheden om zekerheid te krijgen, dat de sanctie wordt betaald. Deze mogelijkheden zijn er alleen als wordt voldaan aan een aantal voorwaarden.

Deze voorwaarden zijn:

  1. De bestuurder heeft een gedraging gepleegd en heeft geen bekende woon-of verblijfplaats in Nederland. Hiermee worden dus buitenlanders en daklozen bedoeld.

  2. De bestuurder heeft een gedraging gepleegd en hij staat in het opsporingsregister voor een andere, oude gedraging.

  3. De bestuurder heeft geen gedraging gepleegd, maar hij staat wel in het opsporingsregister voor een andere, oude gedraging.

In deze drie gevallen mag de politie directe betaling van de openstaande en nieuwe sancties vorderen. Als de bestuurder bereid is te betalen krijgt hij na betaling van de openstaande bedragen een kwitantie en een beschikking over de eventuele nieuwe sanctie. Immers over de laatste sanctie is weer beroep mogelijk. Het CJIB wordt door de politie in kennis gesteld van de betaling en betrokkene wordt uit het opsporingsregister verwijderd.

Als de bestuurder niet bereid is te betalen, wordt het voertuig in bewaring genomen. De bestuurder moet daar zijn medewerking aan verlenen, anders pleegt hij een strafbaar feit. Hij mag het voertuig zelf naar de plaats van bewaring rijden om te voorkomen, dat sleepkosten in rekening worden gebracht.

Indien niet binnen 12 weken de sancties betaald zijn, wordt het voertuig in opdracht van de Officier van Justitie verkocht en wordt van de opbrengst de sancties betaald. Indien betrokkene alsnog wenstte betalen om verkoop te voorkomen, zal hij ook de sleep- en stallingkosten moeten betalen.

Ook tegen het toepassen van de voorlopige maatregelen door de politie kan door iedere belanghebbende (dus ook een leasemaatschappij) binnen 30 dagen een bezwaarschrift worden ingediend bij de kantonrechter.

Cookies

Wij gebruiken cookies om de website goed te laten werken en om volledig anoniem het gebruik van onze website te analyseren. Met uw toestemming plaatsen we ook cookies van derden. Door op "Accepteren" te klikken geeft u toestemming voor het plaatsen van deze derden cookies. Klikt u op "Weigeren", dan worden deze cookies niet geplaatst.